vrijdag 29 december 2006

Private Investigations

Op jonge leeftijd charmeerden de Dire Straits me. Elke week bladerde ik vol verwachting door de programmagids, zoekend naar een radiozender die hun nummers speelde. De bandrecorder stond paraat.

Als teenager wandelde mijn vader op een avond echter binnen met een LP van hen ("Vind jij dat goed? Oh nee!!"). Ongeloof en rebellie. Mijn liefde was snel bekoeld.

Enkele jaren geleden liet ik me opnieuw de keuze om een standpunt in te nemen. Ondertussen reizen ze trouw met me mee als metgezel op de iPod. Het verbaast of onthutst me niet: de Dire Straits schrijven net als Fleetwood Mac muziek voor dertigers (de leeftijd waarop onze dromen zijn gehavend, maar we behouden er nog een band mee). In het bijzonder Private Investigations raakt me diep. De ideale symbiose van lyrics en mood. Tekstueel een perfecte noir song: "And what have you got at the end of the day? / What have you got to take away? / A bottle of whisky and a new set of lies / blinds on the window and a pain behind the eyes". In Miami Vice zou deze muziek een iconografische ondersteuning bieden: Sonny Crockett scheurend met zijn Daytona Spyder in het nachtelijk blauw van Miami, tussen de windstille palmbomen langs de oceaan, na heibel met vrouw of partner. In de serie vindt het plaats op de tonen van Phil Collins' 'In the Air Tonight', een nummer van hetzelfde kaliber.

Van de vele versies van Private Investigations onthoud ik vooral de live uitvoering op het album 'On the Night' uit 1993, met in het midden een verrukkelijke saxofoonsolo - het geluid van weemoed op een zwoele zomeravond, even wegdromend zonder deadline.

Nu zijn de rollen omgekeerd: mijn vader vindt er niks meer aan. Met erfelijkheid spot men niet: ooit zal ook ik ze dus opnieuw links laten liggen.

"Scarred for life / No compensation / Private investigations"

Vertigo

I'm at a place called Vertigo
It's everything I wish I didn't know
U2,'Vertigo'

Hitchcocks oeuvre is een esthetiek van de stoornis. Hij is de cineast van het trauma, van wat niet langer naar behoren functioneert. Hij bedekt de zaken niet onder een voile, maar toont.

Vertigo ontpopt zich als zijn persoonlijkste film waarin hij het verlangen laat rijmen met haar donkere keerzijde: obsessie.

In het verhaal valt Scottie Ferguson (James Stewart) voor de charmes van de labiele Madeleine Elster (Kim Novak). Op aandoenlijke wijze doorloopt hij het stamelende parcours van de verliefdheid: het Bekijken (bij Barthes heet dit "het inkaderen van de geliefde"), het Wachten (die intieme eenzaamheid van de minnaar), de Magie (de eerste kus) en de Ontgoocheling (de geënsceneerde zelfmoord van Madeleine). Vertigo bijt zich in op de laatste fase, de desillusie. Het is de getuigenis van een 'niet kunnen omgaan met'. Van treurnis zonder de rouw. De liefde als cesuur, de breuk als deeltjesversneller. Zijn verleden is een versteend diafragma: als hij Madeleine weerziet in de gedaante van Judy, tracht hij haar op te wekken, te retoucheren, minutieus, als een model op een tekenbord. Alles wekt herinneringen op aan haar (net als de madeleine bij Proust). Scottie Ferguson wordt zo het projectiescherm van zijn eigen begeerte. Het resultaat vind je in het tweede luik van de film. De krachtigste en meest perverse dertig minuten uit de Amerikaanse filmgeschiedenis.

Later herhaalt Hitchcock dit patroon in zijn persoonlijk leven. Met het vertrek van Grace Kelly naar Monaco verloor hij zijn fetisj, de ultieme blondine. Vaak trachtte hij haar te doen verrijzen door middel van een surrogaat (Tippi Hedren). Maar het werkte niet. Iets in hem was doodgebloed. Zijn latere films missen daarom de flair van weleer.

(Obsessie is verliefdheid die implodeert. Ze zuigt haar materie -het verlangen- naar binnen toe, naar het Ik, weg van de Ander. Die laatste fungeert niet langer als klankbord, maar als de echo van een nooit aflatende leemte.)

donderdag 28 december 2006

Lost

There must be some way out of here, said the joker to the thief
Bob Dylan, 'All along the Watchtower'

Ook ik ben verslaafd. Een junk waardig schuim ik het Web af, speurend naar de jongste episode, smachtend naar een glimp, naar een 'shot'. Rusteloos klik ik naar de verschillende forums voor de visie van mijn lotgenoten. 's Ochtends (op de tram) weef ik wilde theorieën. Nachtrust, beurskoersen, het voorbereiden van een presentatie: alles moet wijken voor dat eiland.

Vanwaar mijn animo? Lost daagt me uit, het stelt me op de proef. Ik poneer een these - is het monster misschien...? kan het Dharma project...? - en meteen vuurt het een tegenvoorstel op me af. Het behandelt me met respect, want het kent zijn metier: het vertellen van een Verhaal. Film als medium heeft deze piste opgegeven. Ze vertelt niet langer, ze haspelt af, herhaalt louter. Televisie heeft met zwier de pioniersrol overgenomen. Kijk naar '24' (geraffineerd stilistisch als Godard), 'Six Feet Under' (de wrange ironie van Fassbinder) of naar 'The Sopranos' (somptueus in zijn karakterschetsen, de stijl van Visconti). Er is ruimte in het verhaal voor zijsporen, nieuwe invalshoeken, narratief volume. Het visuele tempo varieert. Soms beheerst als een zet op het dambord, een andere keer schaatst het je voorbij in een wurggreep.

Tevens is Lost een briljante love story met als hamvraag: wie kust Kate? Hunkert ze naar de dissonante Sawyer (voor wie mijn sympathie stelselmatig groeit) of kiest ze toch voor Jack (waar iedere aflevering meer aan scheelt)?
Onlangs las ik over haar relatie met Dominic Monaghan, die de rol van Charlie speelt. Lost blijkt uiteindelijk de reële bevestiging van een imaginaire stelling: basgitaristen krijgen de mooiste meisjes.

woensdag 27 december 2006

ARTE

In bepaalde kringen maak je sier met het ophemelen van Arte, maar ik weiger halsstarrig de rol van handlanger in deze idolatrie. Koketteert iemand uit mijn omgeving met Arte, dan vlucht ik weg langs een zijdeur. Het format van de zender bevalt me niet. Ik heb moeite met haar visuele strategie (die me op pedante wijze kleineert en me doorlopend wil opvoeden).

De code van Arte's beeldtaal is me te kitscherig, ze ruikt muf naar de kolder van de seventies: iets teveel bakkebaard en aftandse Ford Capris. In het bijzonder de tussenstukken vormen een pelgrimage van foute smaak. Het is een vuurwerk aan hyperkinetische verticale lijnen, een jubelkoor van irritante biepjes met off screen een mechanische DDR-stem. Sluit de ogen en je waant je in de voorhoede van een buitenaardse invasie.

Toch zal ik haar missen, mocht mijn kabeloperator op een dag zijn aanbod verkleinen. Arte's kracht schuilt in haar filmkeuze. Ze toont de vergeten territoria van de cinematografie, ze is de culturele blikopener van het teloorgegane. Geen enkel ander kanaal durft het nog aan oude melodrama's van Douglas Sirk of Ernst Lubitsch te programmeren, catalogi van suggesties en emotionaliteit (onze huidige beeldcultuur heeft het immers knap lastig met emotionaliteit als deze niet in real time wordt gegenereerd). Of een film als 'Secret Beyond the Door', een adembenemende noir van Fritz Lang, spoorloos bij de Europese online retailers, wereldwijd onvindbaar op eBay.

Enkel jammer van die (soms) Duitse ondertitels.

dinsdag 26 december 2006

Lauren Bacall

Ze werkt als een magneet op me: Lauren Bacall is mijn all time favourite.

Mijn fascinatie richt zich niet zozeer op haar lichaam (ze heeft niet de verwoestende schoonheid van een Lizabeth Scott of Grace Kelly), maar op de lichamelijkheid van haar acteren. Ze speelt met een verrassend ingehouden cadans. Het is communiceren door middel van het onafgewerkte, via het net-niet, lichtjes met de handrem op, nooit weids of expansief. Verwacht van haar geen theatrale geste (Marlene Dietrich) of ongeremde beweging (Rita Hayworth). Fysieke rust is haar handelsmerk. De ingetogenheid primeert. Ze focust zich op het detail en niet op de ruimte die ze inpalmt; het is een spel van de ironie en zelden van het statement. In onze huidige jachtige en extraverte filmcultuur een rariteit.

Omdat ze zo zuinig omspringt met haar lichaam verschuift het zwaartepunt naar haar blik. Of ze nu onschuldig opkijkt naar Humphrey Bogart of hem geamuseerd een lucifer aanreikt, haar expressie eist al je aandacht op: Lauren Bacall schept fictie door te kijken, het scenario is het verhaal van haar ogen. En daarmee weet ze me voortdurend te verleiden.

zondag 24 december 2006

Elegantie

Tussen mij en Sartre wordt het nooit wat.

Zelf heb ik een zwak voor een filosofie die het aandurft om sporadisch wat speels en lichtvoetig te zijn, die me enige ademruimte geeft.
Sartres levensbeschouwing daarentegen is geen nachtelijke pirouette maar graven en wroeten in een duister magma. Voortdurend devalueert hij de werkelijkheid met zijn eendimensionale somberheid. Het is een tocht doorheen een wereld van weglatingen. Ik neem er nota van, maar kijk verheugd de andere kant op.

En plots is er een moment dat mijn communicatiebarrière met Sartre wegvalt: wanneer hij mijmert over elegantie. Net als bewondering of droefenis is dit een puzzelwoord, een cryptisch gegeven waar ieder zijn eigen vorm en glans aan geeft. Toch weet Sartre het te definiëren met een glasheldere diepte: "Elegantie is het ogenblik waarop het Zijn verandert in een Verschijnen." Een omschrijving met de precisie van een wiskundig axioma. Sartres definitie helpt me om film en fotografie te beschouwen als 'enablers' van de elegantie: ik vang een bepaald beeld of compositie op en merk onmiddellijk de lichamelijke bijwerking. Ik kijk niet langer maar staar; mijn adem stokt. Ik begin te verlangen.

Ooit was elegantie de brandstof van onze beeldcultuur.

Veronica Lake

Film is een ring waarin Veronica Lake als edelsteen is vastgezet.

Door Bette Davis omschreven als "the most beautiful person who ever came to Hollywood", werd ze de eerste femme fatale uit de klassieke film noir.

Dankzij haar présence in vroege noir klassiekers als 'This Gun for Hire', 'The Glass Key' en (vooral) 'The Blue Dahlia' gaf ze genetisch vorm aan de ideologie van de femme fatale. Met iedere vouw en contour van haar fysionomie spitte Veronica Lake het archetype uit.

Haar acteren kent één dominante stijlfiguur waaruit alle andere afgeleid worden: de overgang van uitwendige beweging naar inwendige dynamiek. Die overgang is het mes waarmee het verhaal wordt opengesneden. Het is de zachte breuk van explosie naar het afblokken, van uitdrukking naar een mooi resonerende matheid (zoals de harpiste eerst tokkelt en meteen daarna de trilling met de handen moet afbreken), van emotie naar het bekijken van die emotie, van lichaam naar gelaat, van ledematen naar oog en blik. Een omslag van breedbeeld naar de close-up, van personage naar actrice.
Ze bespeelt haar gelaatstrekken als een masker, maar zo transparant dat het geen masker meer is. Een masker dat niet verbergt, maar dat als een glasraam het licht doorlaat en verhevigt. Het masker veronderstelt doorgaans onbeweeglijkheid, maar Veronica Lake laat het bewegen. Heel uitnodigend zijn haar ogen in haar kijken en daarna wegkijken, in het weer terugkijken en het weer wegkijken. Alles hier is timing. Ze doet het loom en bedachtzaam, ironisch en afstandelijk. Het masker is hier niet het verlangen zelf, maar de trage beheersing ervan. Los van verhaal en personage brengt ze de emotie zelf voor de camera. Veronica Lake doceert een kennisleer van het gevoel.

Als killer woman heeft ze zich echter nooit als een stamboom in onze herinneringen genesteld, een eerbetoon voorbehouden aan Lauren Bacall, Rita Hayworth of Lana Turner. Toch was ze -samen met Gene Tierney- de enige noir diva waar emotioneel geen enkele discrepantie bestond tussen haar persoonlijk leven en de rollen die ze uitbeeldde. Veronica Lake had een illegale abortus, leed aan schizofrenie, was paranoia, verslaafd aan alcohol, kapseisde in drie huwelijken en botste talloze keren met de Amerikaanse belastingsdienst. Ze was een engel met een zelfmoordmissie. Haar hele leven was een oceaan van ambities en hun schipbreuken. Toen Hollywood haar uitspuwde raakte ze voorgoed op de dool.

Op 53-jarige leeftijd stierf ze, eenzaam en vergeten, volkomen berooid. Haar asresten bleven gedurende drie jaar op een schapje in het crematorium. Niemand kwam ze ophalen.

Veronica Lake was een beschadigde ziel waarop het bestaan zijn slijtageplekken had achtergelaten.

En soms denk ik aan haar.



Meer info vind je in 'Peekaboo, The Story of Veronica Lake', de biografie van Jeff Lenburg. Haar volledige filmoverzicht is uiteraard te raadplegen op de Internet Movie Database