zaterdag 30 augustus 2008

The Killing

Toen Quentin Tarantino begin jaren negentig schaafde aan 'Reservoir Dogs' speelde hij leentjebuur bij Stanley Kubrick. Ook Steven Soderbergh graaide voor 'Ocean's 11' schaamteloos in de visuele textuur van 'The Killing'. Met zijn verhakkelende tijdslijn en kunstig stramien van flash-backs en flash-forwards heeft Kubricks racebaanthriller zich ontpopt als een referentie voor de huidige neo-noir. Dit inktzwarte verhaal, waarin een wedkantoor twee miljoen dollar lichter wordt gemaakt, heeft ook vandaag nog niets aan kracht of verbazing ingeboet.

Wellicht is 'The Killing' één van de meest spaarzame, economische films ooit. Geen enkele scène is niet onmisbaar. Je herkent er Kubricks absolute voorliefde voor beeldsymmetrie in, omspannen door een enorm strakke visuele stijl in lang aangehouden shots. Dit belet hem echter niet de kern van het script te breken met een verbluffende manipulatie van de chronologie. De hele plot zigzagt en is even onvoorspelbaar als de baan van een vlieg door een kamer. De bedding van het narratieve ligt daarmee in een enorm claustrofobische omgeving. Zelfs de camera lijkt net als de personages tevergeefs te willen ontsnappen aan het nakend onheil. Niets biedt een houvast, enkel het bevreemdend onderkoelde en virulente gedrag van zijn personages is een constante doorheen het verhaal: "We don't have to kill her. I'll just beat her face into hamburger meat."

Doorheen zijn oeuvre schetst Kubrick een mannelijke wereld in onevenwicht. Afwijkend gedrag nuttigt hij als een katalysator. Voortdurend tast hij grenzen af van abnormaliteit en waanzin. De crisis van het mannelijk denken ent zich op het schisma van het intellect en haar produkten, van idee en toepassing. Zijn karakters zitten gekneld tussen het verlangen om te bouwen en te vernietigen, te verwekken en te verwoesten. De menselijke geest is tegelijk toevluchtsoord en uitvalsbasis voor een haast mechanische terreur.

De observatie van het gedrag (en het falen ervan) duikt bij Kubrick steeds op als motief. De personages schuiven van de ene dissonant naar de andere. In het imaginaire van Kubrick resulteert elk perfect plan in een verwoest braakland. In principe kan er niets spaak lopen, maar op het beslissende moment verknalt de menselijke hebzucht en lust ieder ontwerp. De rede alleen kan onmogelijk anticiperen op de minste fout in het labyrintische toeval. 'The Killing' is een summatie van alle kenmerken waardoor film noir zo'n onuitwisbare afdruk naliet.

zaterdag 23 augustus 2008

The Wire

No one wins. One side just loses more slowly.
"The Wire", episode 41

'The Wire' is schuimwijn, een frizzante die klaterend over je tong rolt. Het prestigieuze HBO-produktiehuis van Time Warner (bedenkers van onder meer 'The Sopranos', 'Six Feet Under', 'Rome') bevestigt met deze serie opnieuw de verbazingwekkende creativiteit en suprematie van de huidige, Amerikaanse televisiecultuur. De plot oogt eenvoudig en bekend: een corrumperend politiekorps worstelt met de glibberige bloedplassen van drugsdealend Baltimore. Ordehandhavers worden wegens het politieke geschuifel van hun meerderen tegen hun normale functie ingezet en moeten opereren in het domein van het twijfelachtige, het dubieuze. 'The Wire' capteert op voortreffelijke wijze dit sociale milieu en de verrassende wendingen erbinnen.

Het zijn verhaallijnen die je telkens achterover slaan. Een vuurwerk van botsende ideeën, wonderlijk soepel in de mond van personages gelegd. De scenaristen overtillen zichzelf zelden: haast alle variaties rijgen ze in een duidelijk geheel aan elkaar; het verhaal volgt in perfecte synchronie elke beweging van de acteurs. Er is in 'The Wire' speelruimte voor zelfironie, humor en een ontspannen verteltrant. De karakters krijgen traag hun volume en worden respectvol in de 'wereld' gezet, heel andante. Ze zijn narratieve instrumenten uit de klassieke school. Vanuit dat inleidende platform krijgt de serie wortels, nuances en dus haar kritische massa; een lading waarin verschillende perspectieven en interpretaties geplaatst worden zodat de toeschouwer van plaats kan veranderen en een coherente visie krijgt. The scripts van 'The Wire' zijn geen vereenvoudigde doe-het-zelfpakketten. Dit is bouwkunst.

De carrière van de drugsbaron: zwierig en vol onbehagen, belofte en eindstation. 'The Wire' toont in vele vormen de wreedheid van de straat. Jongeren met een flinterdunne emotionele biografie die hoger op de misdaadladder willen en die zich onbesuisd elke vorm van macht toe-eigenen. Macht waarvan ze de definitie ontlenen aan George Orwells '1984': "Power is a boot stamping in a human face. Forever."

zaterdag 16 augustus 2008

Solaris

Though they go mad they shall be sane
Dylan Thomas, "And Death Shall Have No Dominion"

'Solaris' werpt zich op als een meditatie over onze herinneringen en de orkaan van spijt en schuld die er soms in woedt. Net als Shyamalans 'Signs' gebruikt het science-fiction om een menselijk dilemma te evalueren: zijn onze herinneringen (voltooid) verleden tijd of is er een parallelle, even vitale dimensie waar we alles eindeloze keren opnieuw beleven? Komt liefde pas tot volle bloei met de brute kracht van een onherroepelijke herinnering, wanneer de Ander reeds lang verdwenen is?

De ruimte in 'Solaris' is een volwassen allegorie voor de eenzaamheid en isolatie die je voelt telkens een dierbaar persoon je ontglipt. Net als in de originele versie van Andrej Tarkovski zet regisseur Steven Soderbergh de onverdraaglijke nostalgie van een verloren liefde uit tegen de onpersoonlijke blues van het universum. De dialoog is getrimd tot het meest elementaire, om de antwoorden te begrijpen moet je met de astronauten meestaren naar het heelal en zijn open vragen. 'Solaris' is een liefdesverhaal met een contemplatieve, koude partituur en tevens het relaas van twee beelddragers: de versie van Tarkovski zit prachtig gevangen in de analoge lasso van de nitraatfilm, Soderbergh nestelt zich in de perfecte poëzie van de digitale pixel.

De oversteek van menselijke afgrenzingen is het kader van 'Solaris'. Door ze te klemmen in kunstmatige structuren en schema's vergeten we dat onze gedachten in de kern onbegrensd zijn. We omgorden ze met rede uit angst voor het onbekende, omdat onze ratio een schuiloord is voor een existentiële onwetendheid: we vernietigen het liefst wat we percipiëren als onbevattelijk.

'Solaris' steekt zijn hand op in de massa en bewijst dat de intelligente film niet in een agonie verkeert. Het is een hommage aan de periode toen science-fiction zich entte op grote ideeën, toen het genre nog geen bazaar was voor ruimtetuigen die langs een wormgat luidruchtig ontsnappen aan de zoveelste supernova. 'Solaris' geldt als een mooie orkestratie van de dingen en hun verborgen richtingen. De essentie van de mensheid ligt zoveel verder dan de fysische en beredeneerde bakens die we zelf uitzetten.

woensdag 13 augustus 2008

Chinatown

Na in 1975 'Jaws' te hebben geregisseerd, kreeg het bioscooppubliek door toedoen van Steven Spielberg opeens een andere verhouding tot het filmbeeld. Het hele productiesysteem kantelde en richtte zich met zijn volle gewicht op de blockbuster. Film werd ontdekt als produkt en op die manier ook onthaald door de toeschouwer. Beelden induceerden plots louter fysieke sensaties, ze zorgden voor family entertainment nieuwe stijl. De Grote Amerikaanse Film, het resultaat van decennia aan ambacht, verdween voorgoed van het toneel.

Net voor deze cultuureconomische verschuiving draaide Roman Polanski 'Chinatown', een nostalgische evocatie van de hardboiled roman. De film zette een nieuwe standaard voor het neo noir canvas en bakende het terrein af waar het genre zich de komende dertig jaar aan hield. Het schepte de generische conventies: Byzantijnse mazen van leugens en geheimen die opschieten tussen de brokstukken van een verloren onschuld ("There's something black in the green part of your eye" klinkt het mooi bij Jack Nicholson net voor hij Faye Dunaway kust).

Een goed mysterie toont niet hoe een detective een zaak benadert. Het laat zien hoe een zaak de speurder bespeelt en verslindt. Polanski weeft die clausule subtiel doorheen deze labyrintische color noir vol bitterheid en melancholie. 'Chinatown' was Jack Nicholson indrukwekkendste moment op het filmdoek. Hij acteert als privé-detective Jake Gittes enorm comfortabel in zijn lichaam, terwijl hij zijn menselijke breekbaarheid en de immense teleurstelling die hij in zich draagt leesbaar maakt. Dit is een hoofdrol spelen naar de werkelijkheid toe: dankzij personages als Nicholson krijgen ook wij als toeschouwer een beter begrip van de wereld waarin we leven.

Het kwaad wint in 'Chinatown'. En niet een klein beetje: het speelt een full house bij mekaar. Polanski schetst hoe corruptie -onder de banier van vooruitgang en modernisering- zich zonder omkijken invreet in het hart van de maatschappij en haar politieke en juridisch apparaat volledig ontwricht. De paranoia van Watergate, de onbekwaamheid van het beleid om de economische stagflatie te keren, het trauma van Vietnam: ze slopen genadeloos L.A. en Californië, de thuishaven van Hollywood. De mythe wordt problematisch, de Amerikaanse droom verlept. 'Chinatown' is onvergetelijk.

Mark Rothko

Er klopt een hartslag in zijn schilderijen, half verborgen tussen het karmijnrood en het tijdloze paars. Ze sleuren je mee naar een mysterieuze plek in het universum, een avontuur in een onbekende ruimte. Een bestemming waar enkel kunst met een hoofdletter je naartoe weet te loodsen. Zijn doeken zoeken het gebied op waar we mogelijk vandaan komen of waar we later naartoe zullen gaan: de drempel van de eeuwigheid. Het is een haast religieuze beleving die je ervaart, net als het kijken naar de slotscène in '2001: A Space Odyssey' van Stanley Kubrick. Even emotioneel meeslepend en sensueel verslavend. De schilderijen van Mark Rothko zijn eilanden van stilte, een handleiding zonder woorden.

Het zijn niet de kleuren zelf waarmee Rothko indruk maakt op onze zintuigen, maar wat hij ze laat doen. De kleur zit niet langer in de dingen die hij penseelt, maar in het schilderij zelf. Op het eerste gezicht lijken ze rustig en beheerst. Toch merk je de beweging op als je ze laat inwerken; ze dijen uit en ademen. Dit zijn geen tableaus die doelloos wachten op de toeschouwer, ze trekken ons naar zich toe en we laten ons er bang door overweldigen. Ze zuigen je mee naar een blakende en wazige verte. Een inwendig licht houdt je urenlang in de greep. Ze stralen een geheimzinnig magnetisch veld uit dat je nog in je rug voelt lang nadat je je hebt omgedraaid.

Rothko geeft de kijker het gevoel dat hij opgesloten zit in een kamer waarvan ramen en deuren zijn dichtgemetseld. Je kan er alleen nog met het hoofd tegen de muur lopen. Steeds weer. Het zijn robuuste en horizontale, soms verticale schilderijen met contrasterende kleurstroken, stevige zuilen die hun gewicht moeten torsen: het gewicht van de menselijke geschiedenis. In zijn werk legt Rothko de emotionele lading van de Oude Meesters die hij zo bewonderde: Rembrandt en Turner. Je herkent in die grote, fascinerende doeken het onontkoombare gevoel voor menselijke tragedie. De tragiek hangt altijd om de verf heen en openbaart zich in een nieuwe gevoelstaal. Rothko communiceerde de essentie van de kunst: het vastleggen van de menselijke waarden van een beschaving.

Naar het eind van zijn carrière toe verdwenen de kabbelende randen van flakkerend licht die zijn doeken zoveel dynamiek gaven. Hij verving ze door een inktzwarte nacht. Het lijkt alsof Rothko trachtte te vatten hoezeer je het licht kan verduisteren. En daarmee bracht hij het gevoel over dat iets begraven werd. Zijn laatste schilderijen waren een tocht naar het kerkhof van de abstractie.

maandag 11 augustus 2008

The Big Sleep

Sedert zijn conceptie weigert de film noir slaafs de gangbare Hollywood-filosofie te volgen. De rechtlijnige plotconstructie met zijn duidelijke motieven verdwijnt ten gunste van een hybride actie, gevoed door ambigue karakters met een wankele persoonlijkheid. De mythe van de Amerikaanse held vol moed en plichtsbewustheid is in de film noir een vervallen hypothese; hij wordt in dit genre uitgehold door de sombere vertolking van een antiheld, een eenzaat zonder morele scrupules die slecht in het oog van de dood zijn kaarten op tafel legt. Maar de omslag is het meest afgetekend in het beeld van de vrouw: geen spoor meer van het maagdelijke, huiselijke type. De modale vrouw is in de film noir een troostprijs voor de nostalgicus. In haar plaats verrijst de femme fatale, een rechtstreekse afstammeling van De Sades Juliette die zorgt voor een diepe sensualisering van het geweld. Ze geeft aan het beeld een veel grotere adem en complexiteit en biedt een permanent gevoel van onbehagen.

Het openingskwartier van 'The Big Sleep' is toverachtig. Het leest als een oefening in stijl en verdorven elegantie, als glamour van de zelfkant. Minutieus volgt het de gevatte en golvende dialogen uit de roman van Raymond Chandler, die briljante chroniceur van de downbeat grootstad. Waanzinnig rijk aan details is dit een verhaal over het menselijk vlees: moord en bloed, zweet en seks (zelfs de orchideeën ruiken er als "the rotten sweetness of a prostitute"). De leefwereld is dirty: volgestouwd met heidense beloftes, referenties bij de vleet naar pornografie en resoluties die verdrinken in de goten van de felle, nachtelijke regen.

Tussen de schaduwen en de sigarettenrook ontvouwt zich de tweede noir film van Humphrey Bogart en Lauren Bacall als koppel. In 'The Big Sleep' heeft Bacall haar meesterschap gelegd. Ze is er de zusterziel van elke dagdroom, een ideaal verlengstuk op Bogarts sarcasme en zelfpijnigende humor. Geen dame met een doorgetrainde koketterie maar een actrice wiens onderkoelde charme een erg groot volume krijgt. Aangewakkerd door de context verleidt ze Bogart in een kat-en-muisspel, in een pirouette die tolt op het scherp van de snee. Liefde wordt in 'The Big Sleep' steeds doorkruist met een imminent gevaar. Kijken naar Bogey en Bacall geeft je het gevoel alsof twee kinderen in de achtertuin spelen met een geladen 8mm pistool.

De akelige sfeerzetting met zijn bizarre details, de korte maar spijkerharde vuistgevechten, de talloze moorden, het erotiseren van bloed en pijn, de moordenaar die zichzelf vergiftigt, de ondergrondse casino's en hun decadentie, het geheime leven van de dingen: allen borduren ze 'The Big Sleep' tot een mijlpaal uit de Amerikaanse filmgeschiedenis. Nooit zou film noir zich dieper boren in de beschrijving van een cynische, sensuele en verdoemde samenleving.

maandag 4 augustus 2008

In the Air Tonight

Op sommige dagen is het mijn geliefkoosde nummer. Onder de melodie van 'In the Air Tonight' leeft iets verleidelijk duisters, een soort innerlijke vermoeidheid en verwachting, ergens een besef dat iets zijn einde heeft bereikt. Zes onverklaarbare minuten dompelt Phil Collins ons onder in een mysterieuze gloed, in een diepe onvrede met alles, in een poëtisch gevoel van onbehagen. Muziek als interface tussen verlangen en verdriet.

Wat fascineert is de passende intensiteit in dit bouwwerk van woorden en klanken. De hele constructie klopt, sluit aan, geen geluid is teveel: het is efficiënt door zijn misleidende eenvoud. Na al die jaren klinkt het nog steeds zo juist, zo buiten de tijd gevallen. Waarschijnlijk omdat het nummer appelleert aan heel krachtige en onvergankelijke emoties als liefdesverdriet en vervreemding, eenzaamheid en het verlies aan jeugdige onbezonnenheid (de song eist daarom ook een prominente plaats op tijdens de pilootaflevering van de eerste série noire ooit op televisie: het uit nachtelijk neon opgetrokken 'Miami Vice').

Met 'In the Air Tonight' neemt Phil Collins ons mee naar een plek waar andere wetten gelden. Een voor velen verborgen wereld bestuurd door gevoelens van gemis, negatie en dreiging. Waar een vreemde ijlheid de muziek en je bestaan binnendringt. De mens klinkt hier als een onzekerheid, zonder lokale identiteit, als een treurende en afbladderende monoliet omgeven door mistflarden. Dit liedje tekent intiem de leegte uit van een ziel die niet kan ontsnappen aan zichzelf. 'In the Air Tonight' is melancholie met een aura, een maan die kwetsbaar haar laatste glans de oneindigheid in stuurt.

Alles aan de nacht is zo mooi.


zaterdag 2 augustus 2008

Guernica

Pas als de bommen vallen, ontdekken we waar kunst echt voor staat. Ook Spanje, waar de dood een nationaal spektakel is, kende een periode waarin alle demonen werden losgelaten: zijn burgeroorlog, een tijd waarin het militaire establishment het land deed wegzinken in een zee van pijn. Centraal in die overlevering staat de epische voorstelling van het bombardement op een Baskisch stadje. 'Guernica' is de meest pregnante afbeelding over oorlog ooit op linnen aangebracht. Het is kubisme met een geweten.

Pablo Picasso jaagde steeds de visuele essentie van zijn onderwerp na. De logica van het beeld, niet die van het afgebeelde primeert. Net als de popart zei Picasso dat kunst een spel is met vormen, geen openbaring. Het was een experimenteren dat in het kader de anatomie, de ruimte, de situatie vaak geweld aandeed, maar steeds één doel had: simplificatie. En die weg van Picasso naar zijn vereenvoudigde beeldtaal uitte zich vaak in onmogelijk momenten van weergaloze schoonheid.

Toen flakkerde de burgeroorlog op. Al was hij helemaal niet politiek geëngageerd, toch ontsnapte ook Picasso niet aan de greep van de geschiedenis. Goya was de eerste die de kunst dwong om oog te hebben voor de gruwelen van de moderne oorlog. De pracht van het menselijk lichaam herleidde hij tot een lugubere grap. Die wending ging ook Picasso interesseren.

De opwinding van het modernisme, Picasso's obsessie met de beeldtaal van vroeger, zijn eigen ervaringen met liefde en pijn, de intensiteit van talloze thematische verknopingen vinden in 'Guernica' een hoogtepunt. Met dit schilderij werd Picasso een impresario van de angst. Het is uitdagend modern, maar het neemt ons tegelijk mee naar de tragedies van het verleden (en de toekomst). Een kubistische chaos maar ook een conventioneel monument, een positie tussen traditie en de verminking ervan, slingerend tussen rabiaat klassiek en furieus eigentijds. Het heeft de autoriteit van een beeldhouwwerk: onaantastbaar en onverwoestbaar, met een zeer rijke vangst aan destructieve informatie. 'Guernica' werd één van de zeldzame werken die zich in de bloedbaan van de algemene cultuur wisten te kapselen. Het overtreft elk feitenverslag, vindt een ogenblikkelijke aansluiting bij onze verbeelding.

Met dit doek volbracht het Spaanse wonderkind iets onuitvoerbaars: hij schepte een beeld van onze ergste nachtmerrie. Hectisch, afschrikwekkend, brandend. En schreeuwend dat er geen uitweg is. Ondanks alle beelden van geweld voelen we de pijn hier echt. 'Guernica' raakt ons in de ziel, doet ons bloeden.