woensdag 28 april 2010

Californication

I probably won't go down in history, but I will go down on your sister.

Heel mooi, zo'n serie gespeend van ieder gemoraliseer, waarin lust en verlangens elke beslissing stofferen. De burleske personages in 'Californication' investeren enkel in het tegenwoordige, ze leven op de stroomstoten van de actualiteit. Die onmiddellijkheid is immers het enige wat overblijft als het spirituele ondenkbaar en de maatschappij amoreel is geworden. Provocatie neemt in zo'n libertijnse omgeving de bovenhand. Al is het steeds opletten voor de valstrikken die erin besloten liggen. 'Californication' is een meeslepende acrobatie rond misverstanden en dubbele agenda's en trekt het individualisme door tot in zijn uiterste consequenties.

Geen ander acteur dan David Duchovny kan gestalte geven aan deze kroniek van het liefdes- en huwelijksleven in vaudevillestijl. Met een zenuwslopende bluf, wanhoop en bitterheid laveert hij tussen cocktailparty's en anonieme seks. Duchovny's personage Hank Moody waagt zichzelf zelden buiten zijn competentie van womanizer en volgt slaafs het driftmatig denken vol humeurige reflexen. Een grillig 'nu wel en dan niet' is zijn handelsmerk. Hij is een voortdurend bestraffer van de goede kant van elk verhaal, hij ironiseert en negeert. Het cynisme ligt bij Moody steeds binnen handbereik. Hij is een enkeling die maximaal desolidariseert, die elk lidmaatschap in de samenleving impulsief opheft. Moody sloopt systematisch verbanden tussen mensen en zoekt zonder berouw troost in het situationele van drugs, alcohol en seks. Net als zijn personage uit de 'X-Files' speelt Duchovny deze rol met de juiste speelsheid en in een correcte balans tussen ups en downs, om te zorgen voor een hilarisch publiekscontact. Wat humor betreft is David Duchovny in 'Californication' dolkomisch en onbetaalbaar.

Toch maakt die onbezonnigheid van Hank Moody zijn leven uiteindelijk geen gram lichter. Hij bereikt er nooit een potentieel punt van harmonie mee. Roekeloos gedrag zorgt zelden voor evenwicht, louter voor een onbegrensde accumulatie van ervaringen. Daarom is in seizoen 1 het einde van elke aflevering zo mooi, de losse momenten waarop Moody een innerlijke verscheurdheid toont, wanneer hij plots oog heeft voor de melancholie van een verleden schoonheid. Het is de wrange weemoed die - als ze aan de oppervlakte komt - aanleiding geeft tot een enorme diepgang en 'Californication' optilt naar een uitzonderlijk niveau. Die oversteek van humor naar lijden opent de kraan van onze empathie. Doorheen de knik van het ongemak doemt plotseling de rauwe werkelijkheid op. Hank Moody, de koning van de lach, wordt dan heel even de meid van de traan.

zondag 4 april 2010

Barbara Stanwyck

All women, whether they face it or not, want to see a man in a tied-up situation. They work at it all their lives, to get a man in a tied-up situation. Their lives are fulfilled, they're satisfied at last, when they get a man, or as many men as they can, in that tied-up situation.
Tennessee Williams, ‘The Night of the Inguana’

Ze dankt haar faam niet aan haar schoonheid (die opvallend schril afsteekt tegen de glamouridealen van Hollywood) maar aan haar doortrapte houding. Posséder et détruire. Barbara Stanwyck was niet de mooiste femme fatale maar met voorsprong de meest emotieloze, de meest meedogenloze ook. Haar drijfveren hanteren de scherpte van een scalpel. Beetje bij beetje schraapt ze de huid af, tot ze op het blote vlees zit. Ze snijdt je net onder de huid, tegen de aorta aan, de hartstilstand nabij.

En steeds weer die stramme blik, de mond voortdurend naar beneden hangend. Ze smaakt bitter. Haar lippen zijn een bijtende substantie ontdaan van iedere generositeit, een nauwelijks te verdragen wreedheid zonder concessie. Soms speelt er een lachje rond, zigzaggend tussen minachting en begrip. Maar veel geeft dit gebaar niet prijs; er lonkt niet de minste bres in haar afweer. De onophoudelijke neiging om te manipuleren eist een enorme stroefheid op in haar acteren. Barbara Stanwyck zit nooit losjes in haar spel. Krampachtig en intens perst ze het personage uit haar lichaam, zoals de houtsnijder met een beitel de krullen uit het hout klopt. Achter die gereserveerde buitenkant huizen echter grote emoties: intens verlangen en verliefde extase, woede en wanhoop. Maar door de gevoelens uitwendig te maskeren, samen te drukken, wint hun intensiteit exponentieel aan gewicht. Die inflatie aan sentimenten moeten vervolgens worden ingedijkt, maar elke poging om bij haar redelijkheid in te brengen mislukt. Haar tegenspelers zijn veroordeeld tot een irrationele verhouding, complex en gericht naar hun ondergang.

In Billy Wilders 'Double Indemnity' tilde Barbara Stanwyck de figuur van de femme fatale op tot een cultureel archetype. Ze taxeert in dit verhaal de mannen volledig uit de hoogte, alsof die een rariteitenkabinet zijn, met even weinig oprecht engagement. Alles is bij haar op winst gericht, geen enkel manoeuvre uit de trukendoos laat ze onbespeeld. Tegen deze kunstgrepen is niemand nog langer opgewassen. Ze dolt er met haar mannelijke opponenten, soms (gespeeld) moederlijk en zorgzaam, vaak kwetsend vanuit een kille désamour.

En zo stelt Barbara Stanwyck samen met iedere femme fatale uit de film noir die ene existentiële vraag aan de man: wie herinneren we het best, de moeder die ons beschermt of de minnares die ons verlaat?