zaterdag 20 december 2008

D.O.A.

_ I wanna report a murder.
_ Where was this murder committed?
_ San Francisco, last night.
_ And who exactly was murdered?
_ I was.

De klassieke film noir toont ons de mannelijke identiteit als een radicale crisis. Het symptoom van die stoornis kiemde in de achterdocht van de soldaat, net terug van frontlinie en loopgraven. Tijdens de oorlog waren zijn verlangens gebouwd op gedane beloftes en op het beeld van een ideale toekomst. Niet het nieuwe trok de militair aan, niet de verandering in de Amerikaanse samenleving, maar het herhalen, het voortzetten van wat er ooit was in de familiale context. Ontnuchterender kon hij zijn thuiskomst echter niet hebben voorgesteld. Het werd niet de grote omhelzing of de troost van een aandoenlijk optimisme. Hij verzeilde in een maatschappij die tot in haar diepste vezels gemuteerd was. Door de massale export van miliciens overzee namen de vrouwen de industriële arbeid over en groeiden de kinderen plots op in een matriarchale omgeving. Deze verschuiving ontlokte hem een diep gevoel van vervreemding ten aanzien van de andere sekse. Tussen de soldaat en die nieuwe vrouw wrong het. Beiden stonden sociologisch diametraal tegenover elkaar. Het nog jonge beeld van de femme fatale in de bioscoop ontbolsterde die tendens: de vrouw was kostwinner (werkplaats) en vader geworden (gezin). Voor de mannelijke identiteit gleed de maatschappij af naar chaos, vijandigheid en determinisme. De nieuwe beeldcultuur van Hollywood werd een verketening van polaire tegenstellingen, spiegelingen en inversies: zuurstof voor een genre als de film noir.

In 'D.O.A.' bereikt dit wantrouwen zijn zenit. Hoop en liefde kantelen er naar revendicatie en onmacht. De plotlijn heeft een signatuur van briljante eenvoud: een man (Frank Bigelow) wordt vergiftigd, ontdekt dat hij hooguit enkele dagen heeft te leven en gaat op zoek naar zijn moordenaar. Bigelow is een sjabloon van de film noir, de dupe van een meedogenloos universum. Langs zijn personage definieert hij de nachtzijde van de Amerikaanse droom: een lopend betoog waarin de samenleving een inferno is dat je beter ontvlucht en geen heilstaat die iedereen genoegzaam zijn plek gunt. De overheid is niet bij machte haar verplichtingen tegenover het individu na te komen. Het menselijk geluk heeft in 'D.O.A.' zijn adres in het negatieve.

Frank Bigelow is antiheld en prooi, die prachtig oncomfortabele basisfiguur van de film noir. Een loser in de ogen van de maatschappij, maar een overlever in de opzet van het scenario. Zijn overwinning draagt evenwel de vruchten van de nederlaag. Het moment van de ontsluiering is tevens het moment van zijn dood. Zijn triomf als detective valt samen met zijn liquidatie. Een sober slot in het dominante klimaat van de happy ending.

Met 'D.O.A.' illustreert de film noir dat zijn slagveld geen krijgsgevangenen maakt, enkel slachtoffers. Het genre ontbloot een grillige, eigenzinnige plooi, de plotse weerstand in het naadloze netwerk van het leven. Film noir spreekt over de minuten die sterven, over de momenten die wraak willen nemen op ieder van ons.

woensdag 17 december 2008

Blood on the Moon

De western is niet het genre van het woord maar van het zwijgen, niet van de actie maar hoogstens van de daad. Daarom is de western ook zo filmisch: je moet niet luisteren, maar vooral kijken. De man hier is er een van weinig woorden. John Wayne, Robert Mitchum, zelfs Clint Eastwood: het spreken gaat hun niet goed af. Je ziet dat de schoonheid van de getoonde emotie geëvenaard kan worden door de schoonheid van de niet-getoonde emotie. Onderdrukking? Nee, gewoon fatsoen en taakverdeling. Je ziet variaties op het thema van de pudeur, variaties op evidenties, die dus niet nog eens tautologisch gezegd moeten worden. Het zijn hommages aan onuitgesproken conventies, als de referent van het juiste leven.

De western is het enige genre dat zijn groeiende ambitie wist te vertolken in een herleiding van de middelen. Iedere megalomane western bleek vervelend. Het is alleen de spanning van een tot op het bot gekuiste vorm die het genre zijn innerlijke kracht gaf. De reductie van de personages was daar een belangrijk onderdeel van. Het draait om primitieve eenvoud, statigheid in de afwikkeling van eenvoudige en overbekende handelingen. De western is na het verdwijnen van de burleske het enige echte primitieve genre van de film gebleven. Dat primitieve is in de loop van de cultuur van de negentiende en twintigste eeuw telkens weer de ultiem te bewonderen kwaliteit geweest: klassiek en viriel. Op hun grootst hebben de westerns het morele gehalte van een doek van Manet of Cézanne. Niet het precieze raffinement maar het brutale.

Het lijken geen aanpalende werelden, de western en de film noir. De western behelst duidelijke thema's, rigide archetypes en een monumentale visuele iconografie die in een oogwenk herkenbaar is (de stille, priemende blik van de cowboy te paard, als van een doodsengel; het openklappen van saloondeuren en het daarmee binnenwandelen in het drama; het spel van het gebit met een tandenstoker; het liefdevolle poetsen van de pistolen...). De eenvoud van zijn open ruimtes botst onmiddellijk met de claustrofobische beeldtaal van de film noir. Ook in hun ethische aflijning zijn beide genres elkaars tegendeel: de eenduidige morele strijd van de far west versus de complexiteit van de antiheld, de trots versus het achterpoortje.

Eind jaren vijftig ontvouwde zich echter in een handvol films zoals 'Blood on the Moon' een ongewone symbiose. De strategieën van de western en de film noir kwamen plots in elkaars vaarwater. De reden: het thema van de menselijke vervreemding. Dit motief was reeds cruciaal in de existentialistische stroming van Kierkegaard tot Sartre en kwam tot wasdom in de western noir. Die vervreemding gold als een rechtstreekse exponent van een maatschappellijke corruptie. Hier speelde geen moreel maar een sociaal determinisme de hoofdrol. De Ander is nooit meer te vertrouwen, het familieleven blijkt een fuik. De mens staat alleen, ontheemd van maatschappelijke of intellectuele ordes en is volledig op zichzelf aangewezen. Wat rest is de dood van het sedentaire leven. De held moet mobiel blijven om te overleven. Het gebaar dat vestigt, slaat om in het gebaar dat afscheid neemt. Er is geen ruimte om in te leven, maar om in te gaan. De aankomst is geen thuiskomst, maar het rendez-vous met de volgende scheiding. In de western en de film noir leidt ieder verhaal onweerstaanbaar naar een vertrek, nooit naar de eerste steen.

dinsdag 2 december 2008

Johnny Cash

Well, you wonder why I always dress in black,
Why you never see bright colors on my back,
And why does my appearance seem to have a somber tone.
Well, there's a reason for the things that I have on.
'The Man in Black'

Een levensloop die zich verzet tegen de samenvatting. Johnny Cash was gehavend, getekend en gemarkeerd. Onder dat doorleefde oppervlak lagen breuken en barsten. Maar zijn origines heeft hij nooit verloochend. Hij was trots op zijn roots, op het harde ploegen in de katoenvelden van noordelijk Arkansas. Hij wist precies wie hij was, waar hij vandaan kwam en wat hij beoogde. Zijn doen en laten benadrukte een liefdevol samengaan van antecedenten en perspectieven. Je hoort steeds waar hij was opgegroeid en waar hij van droomde. Dat raakte hij niet kwijt: Johnny Cash was puur.

Zijn geluid was dusdanig elementair en minimalistisch dat er heel wat ruimte vrijkwam voor die zware, mannelijke stem. Een stem zo massief dat ze de hele omgeving absorbeerde. En op dat immer zwarte projectievlak kon je haast alles projecteren. Om die reden mochten zulke verschillende mensen hem. Johnny Cash stelde uiterst omstreden kwesties aan de kaak zonder af te stoten. Hij liet zich niet afschrikken door heikele thema's indien hij iets als waar aanvoelde, hij negeerde nooit de dieptescherpte van het bestaan.

Hij was een spreekbuis voor degenen die naast de geschiedenis grijpen. Als een Ander in de problemen zat, kon hij die moeiteloos bereiken. Hij koos partij voor hen die werden gemeden, uitgestoten en vreselijke misdaden hadden begaan, maar die ondanks de schuld toch hun menselijke waardigheid wisten te behouden. Steeds nam hij het op voor zij die elders werden afgewezen. Hij was een provocateur, een onderbreker van het vlotte betoog, van het feel good pantheïsme waar de huidige samenleving in zwelgt. Hij dacht aan de gevangene die zijn lange boetedoening heeft gedaan, aan de soldaat die gesneuveld is. Al die mensen zaten in zijn songs.

Johnny Cash had een diepe, duistere kant aan zijn persoonlijkheid. Hij weerspiegelde de droefenis en de dwanggedachten, de mythische somberheid van de ziel die hij zo vaak doorkruiste. Hij was actief in zes decennia van muziek, maar de afronding was het ontroerendst. Zijn Nine Inch Nails cover van 'Hurt' illustreert mooi het hele parcours: hoe hij zijn hele leven had geworsteld met God, hoe 'the man in black' klem zat tussen goede bedoelingen en slechte verlangens. 'Hurt' is een blik in het binnenste van een reus die sterft voor de microfoon.