zondag 22 april 2007

Spiderman 3

De eerste twee delen van de Spiderman cyclus waren onderhoudend vertier. De leuke visuele effecten knetterden als een lontspoor doorheen het verhaal. Verder reikte hun domein niet. Het was een plotconstructie zonder reliëf, zonder verte. In het laatste luik van de trilogie kantelt het apparaat. Door zijn gitzwart denkkader klapt "Spiderman 3" open naar het register van de film noir. Deze keer is het menens. Spidey neemt het op tegen een vijand met ongeëvenaarde krachten: de duisternis in zichzelf.

Parallel aan Batman en Superman is Spiderman een Gestalt uit de Amerikaanse stripcultuur. In het verlengde van Zorro en The Shadow hebben deze drie helden een radicale en paradoxale binding met mekaar: ze maskeren zich om het Goede te doen. Die dekmantel, die omhullende bescherming is niet louter functioneel maar een levensproject met een pervers kantje. Het woelt de intiemste gevoeligheden, vreet in op de psychische fundamenten van de held. De vermomming is immers noodzakelijk om het geboefte doeltreffend te bekampen, maar ondermijnt drastisch het terrein van de privé-sfeer: het houdt elk verlangen geklemd van de alias achter het masker, neutraliseert ieder perspectief op seculier geluk. Op die wijze verandert de held in een martelaar. Sociale isolatie is zijn roeping en de prijs die hij hoort te betalen om zijn bovenmatige krachten te laten gelden. Zoniet ontluistert hij de mythe en komt hij net als in de jongste Spiderman in aanraking met de schaduw van zijn onbewuste.



Op 2 mei brengt Sony Pictures "Spiderman 3" uit in de Belgische bioscopen.

zaterdag 21 april 2007

Fidel Castro

Als vakantieoord is Cuba reeds een poosje in zwang: hagelwitte stranden, salsa, de charme van oldtimers, de koloniale gebouwen en hun grandeur. Persoonlijk komt het echter niet bij me op om achterover te leunen in een land dat de rechten van de mens ongebreideld schendt, maar ogenschijnlijk leggen weinig Europeanen eenzelfde schroomvalligheid aan de dag. Met de harde Euro's die we er vlot over de tafel laten rollen in dure hotels of rumbars blijft de onderbouw van een dictatuur overeind. De vrijheid leeft er onder curatele, wordt gebagatelliseerd. Opper als Cubaan een dissonante mening en je belandt in een gevaarlijke schemerzone. Het wekt daarom geen verwondering bij me op dat Guantanamo aan Cubaans terrein grenst: het Kwade charmeert het Kwade.

Pleitbezorgers van het regime stofferen hun betoog met verwijzingen naar de gratis gezondheidszorg en het kosteloze educatief systeem. Mooie doelstellingen, maar baten deze verdiensten als een elite de controle ambieert over het 'ik' van de anderen? Als je voortdurend je persoonlijkheid hoort uit te gommen? Helaas breidt een verwante tirannie zich uit naar copycats als Hugo Chavez in Venezuela of Evo Moralez in Bolivië. Stapsgewijs wordt elke oppositie in Latijns-Amerika gesmoord; de afwijzing van een marktgeoriënteerde economie zal in de regio louter armoede baren en leiden tot nog rigidere beleidvormen. De inwoners betalen ongelukkigerwijs opnieuw een harde prijs.

Afgelopen week zond de VPRO een verhelderende documentaire uit over de intriges van Castro en Che Guevara op het Afrikaans continent tijdens de jaren zestig. Onder het vaandel van de bevrijding van de volkeren hielpen ze in hele contreien de illusoire waarden van de Sovjet-Unie te importeren. Het kon op instemming rekenen van de linkse intelligentsia in het Westen, waar ongegeneerd werd gedweept met Che en Castro. De reden: links maakt steeds een halszaak van haar idealen, ongeacht de maatschappelijke en economische implicaties. Alles moet zwichten voor het droombeeld van gelijkheid en broederlijkheid. Juist daarom zijn idealisten een gevaarlijk slag. Ze vergeten namelijk de belangrijkste les uit de twintigste eeuw: de weg naar Utopia passeert langs de goelag en het concentratiekamp.

zondag 15 april 2007

Ruby Tuesday

Als muziekgroep sprongen ze samen in het zadel van de macht. De Beatles en de Rolling Stones waren verbonden in tijd, plaats, populariteit en in hun draagwijdte op de cultuurgeschiedenis van de laat-twintigste eeuw. Toch uitten ze zich tegengesteld in elk facet. De Beatles gooiden hoge ogen met hun intense verkenning van de mainstream pop: een luchtige versiering die geen diepte of substantie vergt. Je vergaapt je aan hun onnavolgbaar raffinement om modieus en haast steriel te vernieuwen. De Rolling Stones hadden een averechtse ambitie. Hun geluid is realistischer, heeft meer vat op de maatschappelijke pulseringen. Hun werk ontvouwt zich als een stalenboek van de werkelijkheid: de lust, de goorheid, het verdriet. Een beeldenstorm van seksuele transacties zonder windstil moment. De roeservaring is bij hen de kern van het bestaan. Je sluit er je dochters voor op.

Beide putten nochtans uit dezelfde voedingsbodem: de blues. De Beatles ontmantelden de ritmiek van Chuck Berry en smeedden die ogenblikkelijk om tot lichte pop, tot family entertainment. Bij de Rolling Stones zetten de rauwe accenten van Muddy Waters de psychische patronen uit. Het mondde uit in een authentieke, meer Afro-Amerikaanse sound en weerspiegelt mooi de botsende stijlen van de twee groepen. De minzame, galante komma's van de Beatles tegen de ruige en onstuimige uitroeptekens van de Rolling Stones.

Kon ik uit het leven één liedje meenemen, dan kies ik meteen voor "Ruby Tuesday". Een nummer dat Keith Richards tijdens de lente van 1966 schreef in een hotelkamer in Los Angeles. Het behoort tot het melancholische repertoire van de Stones met zijn onverwachte combinatie van cello en fluit, en met zijn verrukkelijke lyrics. Ruby Tuesday verhaalt over de gespannen verhouding tussen onze wensen en hun invulling in het alledaagse. Het schenkt ons de tonen van een zachte, maar warme weemoed. Van een onblusbaar verlangen dat in vergetelheid is vastgebeiteld.

maandag 9 april 2007

Heroes

Het vermomt zich als het broertje van de serie 'The 4400', maar zonder een buitenaardse of goddelijke interventie. In 'Heroes' is de mens zelf de sterke schakel. De helden in het verhaal weerspiegelen onze hijgende ren naar veiligheid en beschutting, in een wereld die angst doctrinair omhelst.

'Heroes' is een bewogen antwoord op de war on terror. Sinds 11 september verkeert het geloof in de maatschappelijke maakbaarheid in een diepe slaap. De mens staat voortaan bloot aan de willekeur van de catastrofe, aan de anonimiteit van het ondenkbare: een structurele herdefinitie van onze plaats in de samenleving. In deze constellatie reikt de overheid niet langer een beschermende hand, maar handelt ze als de pooier van de angstcultuur: elke burger wordt gepatineerd in het bad van de schrikpsychose. Langzaam devalueren menselijke waarden en waardigheid. De strijd tegen de terreur ontvouwt zich in het Westen als een spookmachinatie waar de grens tussen het goede en het kwade vervaagt. Het draagt de bittere waarschuwing van Nietzsche in zich: "Hij die met monsters vecht, moet oppassen dat hijzelf geen monster wordt."

De personages uit 'Heroes' leveren strijd met een monster, maar behouden hun humane levensvisie. Ze stelpen een diepe wonde van de moderne toeschouwer: zijn gemis aan menselijke helden in onze werkelijkheid. Geen superwezens uit een andere dimensie of tijdsgewricht, maar westerse archetypen (cheerleader, alleenstaande moeder, kunstschilder,...), die blind of onverschillig voor het eigen lot de wereld redden. Zachtjes groeien ze in geheimzinnige harmonieën naar elkaar toe, onbelemmerd door winstbejag of machtsmisbruik. Gewoon om te helpen. Om zorg te bieden. Om met zichzelf in het reine te komen.

donderdag 5 april 2007

Sterling Hayden

You seem to me like a man on the verge of burning
Suzanne Vega, '99.9F'

Zijn gezicht lijkt helemaal uit knokels opgetrokken. De mondhoeken steeds omlaag, als hij de mond opent, is het om te snauwen. Ook, of juíst, als hij tegen een vrouw spreekt. Tot aan zijn dood heeft Sterling Hayden zich op het witte doek door een wereld van schurken en snollen heengeblaft en -gevochten. Een vriendelijke, hardwerkende man heeft hij nooit gespeeld. Met zijn granieten kop en bonkige, lichtjes gebogen lichaam verenigt hij zowel fysieke hardheid als mentale fragiliteit.

Die ruwe, waanzinnig viriele musculatuur beperkt hem tot twee handelingen: knokken en beschermen. Sterling Hayden houdt van het ouderwetse vuistwerk, van zijn revolver, van een krachtmeting. Hij is een man die niet wijkt. Als hij naar zijn wapen grijpt, blijft niemand overeind.

Ofschoon hij in zijn films steeds aan de verkeerde zijde van de wet opereert, steeds no good lijkt, is hij er toch de enige met een moreel kompas. Hij houdt zich strikt aan de gangstercode: loyauteit, groepsgevoel. Een woord is een woord. Zo verdedigt hij in 'The Asphalt Jungle' van John Huston zijn malafide opdrachtgever tot het bittere einde, al bekoopt hij deze toewijding met zijn eigen leven. Hij schrijft eergevoel dus niet met een kleine letter, maar bewoont het, kiest nooit voor de minst schadelijke weg.

Zijn overtuiging en waarden vult hij echter heel economisch in. Er is geen moment sprake van enige theatraliteit, van een dramatische energie. Zijn spelcontinuïteit is beheerst, streng als een liturgie, een massa die geen enkele emotie uitstraalt. Wat hem kwelt, komt voor uit een innerlijke beleving. Zijn gelaatsspieren blijven er onbeweeglijk bij. Hij is een sculptuur die kraakt onder zijn eigen machteloosheid. Die versteend gekwetst is. Hij gaat ten onder maar geeft geen krimp. In Sterling Hayden vindt de film noir dan ook haar ultieme instrument.

zondag 1 april 2007

Detour

When you're born into trouble
You live the blues
Massive Attack, 'Live With Me'

Tussen begin- en eindtitels verlopen hooguit 68 minuten. Het geheel kostte de PRC studio's een schrale 118.000 dollar. Opgenomen in amper zes dagen tijd door regisseur Edgar G. Ulmer, de patroonheilige van de low-budget film. 'Detour' werd ingeblikt als een tussendoortje, maar verwierf tijdens de film noir herappreciatie in de jaren zeventig een cultstatus. Terecht. De film is een cynische oorkonde, een fresco van zelfdestructie en rauwe lotsbestemming. Een duivelsvers met spuug in de mond.

Deze gecompresseerde road movie vertelt de saga van Al Roberts, een eenzaat die dreigt te verdwijnen uit de dialoog der mensen. In een wisselend decor van striemende regen en verzengende woestijnhitte ontwikkelt dit verhaal een somber idioom. We zien de onthutsende desintegratie van een persoonlijkheid, een vertelling over de ineenstorting van het perspectief om aan je leven een eigen wending te geven. Elke mogelijkheid tot verlossing wordt in deze parabel schamper onthaald. Op de maatschappij hoeft Al Roberts niet te rekenen: in 'Detour' is de medemens als een infectie, een stoorzender, een tumor bovenop de eigen verglijding naar de afgrond. De collectiviteit is er een vacuüm dat op springen staat, van sociale ontferming is hier geen moment sprake.

Het noodlot jaagt in deze film als een heidebrand door het verhaal, fnuikt alle beschikbare morele alternatieven. Langs zijn onfortuinlijke tocht van oost- naar westkust begaat Al Roberts één fatale misstap. De natuurlijke dood van een man die hem als lifter oppikte, stemt hem tot paniek en door zijn angst (en onhandigheid) beschuldigt men hem uiteindelijk van moord. Hij verandert in een professioneel slachtoffer van het lot en werd zo een voorafspiegeling van de antiheld, een figuur die het genre de jaren daarna nog minutieus zou verfijnen.

De film reflecteert een pre-Jack Kerouack bewustzijn van de snelweg als een eenzame spiegel van de ziel. 'Detour' is film noir uitgepuurd tot zijn zuiverste vorm.