zondag 21 februari 2010

Charles Bronson

Charles Bronson: the granite face of destiny
Sergio Leone

Dat unieke gezicht intrigeert. Het heeft een overtuigingskracht waar geen enkele toeschouwer aan kan weerstaan. De trekken rusten in een indrukwekkend stoïcijnse uitdrukking. Heel beheerst, heel berekend. De taal is Charles Bronson bijwijlen niet machtig, het woord is louter een fait divers. Hij hoeft in een film slechts aanwezig te zijn op zijn eigen overanderlijke en ijskoude manier. Maar ondanks dat monumentale zwijgen doet de camera zijn gelaat op een specifieke manier spreken. Vandaar behoort hij tot de onbetwistbare attracties van de western. Zoals iedere "juiste" westernheld wordt het engagement van Charles Bronson niet geschreven in hysterie maar in emotionele terughoudendheid. Het voorbehoud is hier geen schande, de innerlijke bezonkenheid een missie.

Als genre spalkt de western je ogen open want er circuleert zoveel zuiverheid doorheen. Dat kan alleen omdat de fundamenten van het bestaan er zo dicht tegen de werkelijkheid aanplakken. De western behandelt geen lichte thema's: eer en wraak, moed en lafhartigheid. Het gaat over de essentie van mannen en vrouwen. Over de kunst van het sterven, met de dood als een esthetische component tijdens de standoff. Over de enkeling tegen de velen en tegen de delicate machinerie die macht heet. Het is een filosofisch gezond genre.
De western is Amerika's meest unieke filmstijl, in de beste betekenis van het woord. Toen Amerika nog America was en niet louter de Verenigde Staten. De periode die geen melding maakte van een aankomen of een thuiskomst, maar slechts van nieuwsgierigheid naar een volgende etappe. Toen de pioniers van het nieuwe gebied de trots hadden om in alle omstandigheden zichzelf te redden. Op de grens van de beschaving is er immers geen bail out; in de western ben je onafhankelijk en los je je problemen zelf op. Charles Bronson deed niets anders. Hij was de ideale verdediger van deze kunst van het individualisme, in een filmgenre dat de idee van vrijheid zo vitaal omhelsde.

Leun nooit op mensen die niet van westerns houden. Hun motieven en waarden zijn niet te vertrouwen. Ze behoren tot het slag dat in tijden van crisis als eerste de notie vrijheid zullen opofferen.

maandag 8 februari 2010

The Informers

Greed is good. Sex is easy. Youth is forever.

In 'The Informers' is onverschilligheid het harde pantser van het beeld. Deze adaptatie van een bundel verhalen van Bret Easton Ellis biedt een doorkijk naar een wereld onbelemmerd door etiquette en traditie. Die nihilistische contrei noemt Los Angeles en het is 1983: het hart van een levensmentaliteit die uitbundig het vluchtige, maar tastbare bestaan verkiest boven het blijvende. Zonder engagement, zonder ideologie.

'The Informers' formuleert de sociale filosofie van het Californië uit de eighties: erotische glamour, commerciële schreeuwerigheid, onderhuidse vulgariteit. Een hedonistische oproep om van het leven te genieten door de zintuigen wijd open te zetten en heftig te prikkelen, in een wereld waarin seksuele honger en festijn elkaar afwisselen. Het libido kent hier geen filter. Elke fysieke ontmoeting is als een sneeuwvlok: uniek maar zo weer gesmolten. En steeds in veelvoud. De personages uit 'The Informers' vormen daardoor een studie in ontmenselijking. Ze zijn holle wezens die aan verveling en apathie te gronde gaan. Vaak doen ze denken aan de beelden van Henry Moore: gezichtsloze figuren met een groot gat in hun lichaam, een leegte waaromheen ze gestalte krijgen als op mensen lijkende wezens. Hun zoektocht naar prikkels wordt gestuurd door een knagende honger, door een ontstuitbare onvrede die hun ziel kerft. Maar het leidt enkel naar de diepe geeuw, omdat ze de wereld ervaren als tweedehands. Ze ontberen de luciditeit om te zien dat hun verlangens nooit kunnen worden vervuld, omdat ze kunstmatig geschapen zijn. Ze zijn gedoemd tot levenslange cirkels van onvervulbare wensen. De personages uit 'The Informers' liggen op het recente fin de siècle als een grafsteen. Vandaar de immens treurige teneur in deze kroniek. Ook de weemoed blijft hier echter apatisch, de gevoeligheid is volledig uit de melancholie weggesneden. Bij geen enkele auteur is de postmoderne wereld zo ver doorgeschoten.

Zoals Scott Fitzgerald hoort bij de jaren twintig en Jack Kerouac bij de jaren zestig, zo hoort Bret Easton Ellis bij de jaren tachtig en negentig. Als geen ander heeft hij de laatste decennia van de vorige eeuw gechroniqueerd. In zijn romans fileert Ellis op unieke wijze een bepaalde laag van de Amerikaanse samenleving. Zijn schriftuur schets ontroerend de amorele, materialistische en puur voor een exhibitionistisch hedonisme levende generatie uit de imposante Reagan-jaren. 'The Informers' graveert beelden van een beperkte, zij het zeer betoverende schijnwereld.

Maar geniet in deze film vooral van de briljante muziek en de ijzingwekkend mooie fotografie.