zondag 18 maart 2007

Lost in Translation

Het is stevig schrikken wanneer je totaal onverwacht je soulmate op het scherm ziet. Iemand met dezelfde intonaties om gevoelens uit te drukken, iemand met dezelfde impasses. Die op vergelijkbare manier naar de wereld kijkt en eensluidend reageert op prikkels van buitenaf. Het beeld krijgt er een andere diepte door. Het is niet langer een open situatie, een instrument dat afstand houdt: het verwerft terstond een intieme nabijheid.

In 'Lost in Translation' speelt Scarlett Johansson een figuur die voor mij fungeert als een tweede, fragmentarische 'ik'. Na een poosje beheerste ik intuïtief haar signalitiek, als op automatische piloot. Ik had geen hulpconstructie nodig om haar innerlijk panorama af te tasten. Wat ze ontblootte was geen terra incognita maar dadelijk herkenbaar. Moeiteloos decodeerde ik haar lichaamsinformatie; iedere handelingsfase kwam me vertrouwd voor. De scheidslijn tussen fictie en werkelijkheid vervaagde: wat ze acteerde bleek 'echt'. Het was een snelcursus in mezelf. Uit het verhaal hoefde ik niets te abstraheren; ik voelde een diepe solidariteit met Scarlett Johansson. Haar emotioneel apparaat was een doorslag van het mijne. Het klikte meteen.

Vanzelfsprekend kent zo'n kijkervaring ook een minder sprookjesachtige, eerder ontluisterende zijde. Ze demystificeert, pelt enkele lagen van je persoonlijkheid tot je op de bolster stuit. En dan merk je het: je bent niet zo uniek als je wel denkt.