maandag 12 mei 2008

The Sopranos

Elk beeld in 'The Sopranos' is als een klassiek schilderij. Het fixeert ons. Het vangt ons in haar kader, betovert met haar futiele oppervlak. Moeiteloos beantwoordt de beeldtaal aan onze eenvoudigste verwachtingen en aan onze meest geraffineerde eisen. We laten ons met plezier gijzelen door zulke beelden.

Het huidige televisiebeeld vertelt wel vaker het verhaal van die gevangenneming. Elk beeld waar we naar kijken is een metafoor voor de lamentabele toestand waarin we ons als toeschouwer bevinden: met handen en voeten gekneveld in het kader als kooi. Het beeld laat een jachttrofee zien: wijzelf. Jacht op de kijker, via een jacht op het motief. Kijker en beeld galopperen als gekke, op hol geslagen wezens naast elkaar. Zoals een hond happend en hijgend meeloopt met de jogger aan de andere kant van het hek. Wij zijn de hysterische hond. Ieder beeld maakt ons waanzinnig. Ieder beeld verbeeldt onze waanzin.

'The Sopranos' is een Amerikaanse serie met een Europees besef van de geschiedenis. Kunstmatig in stand gehouden regels en codes uit het oude continent herleven er, maar botsen in ketting met de -doorheen gangsterogen geziene- democratische contaminaties. Men kan de Italiaanse gedragsregels van de maffia in het gareel van een historische context inspannen, maar ze daar nooit blijvend in opsluiten. Het zorgt voor een (psychische) kortsluiting met de wereld zoals die vandaag reilt en zeilt. Een clash met de moderniteit. De houding van de maffiosi is gebaseerd op de angst voor het belachelijke. Elk scheurtje in de attitude begeleidt de verwarring van de mannelijkheid. Hij verliest er body en substantie door. De vleugelwijdte van hoofdpersonage Tony Soprano is daarom tegelijk imperium en provincie, machtig naar buiten en geborneerd naar binnen gekeerd.

Deze serie brengt geen helden in beeld, uitgerust met een aantal kwaliteiten waarin kracht en moed centraal staan. Het is eerder een epos van de 'kleine kanten': van de na-ijver en het bedrog, het overspel en de manipulatie. De figuren zijn een bron van onvolmaaktheid, maar juist die lacunes maakt een intiemere betrokkenheid met hen mogelijk. Ze ontwikkelen zich enthousiasmerend mooi doorheen de verhaallijnen (seizoen één is het minst uitmuntende, het vijfde weergaloos). Ze zijn telkens vol aanwezig en slingeren zich moeiteloos van drama naar lachspier, van kogel naar schouderklop. In die draaideur functioneren ze: soepel balancerend tussen ongenaakbaar geweld en de komische noot.

'The Sopranos' is briljante televisie. Zijn 86 afleveringen hebben het medium onnoemelijk verrijkt. De serie legt evenveel bloot van de menselijke ziel als 'La Comédie Humaine' van Balzac.