maandag 24 maart 2008

Dekalog

Gemeten naar de huidige filmstandaard met zijn cultus van het gedopeerde beeld is de 'Dekalog' zeker geen 'mooie' cinema. In dit project speur je tevergeefs naar visuele luxe of naar een zweem van perfectionisme (een ideaal dat Hollywood vandaag uitdrukt langs de neurotische decoupage, in een taal boordevol amfetamines). De courante beeldcultuur is allergisch voor stilte en bang voor onzekerheid - niet verwonderlijk indien je film als een product in de markt plaatst en niet langer als een verhaal met volume. Ze beschouwt rust als een onflatteuze uitdrukking van het verleden. Liever schenkt ze maximale weerklank aan het extreme, aan de overtreffende trap. Aan dynamiek en de lege huls van de actie. Alle nuance lijkt weggefilterd. De film vandaag is een bouwproduct waarin de producent alle elementen volgens een vast schema in de steigers zet. Er rest geen ruimte meer voor twijfel of haperingen. Film slaat om in aerodynamica. Hij wordt geritmeerd door de stroomlijn en vermijdt handig de valkuilen van script en personages.

De 'Dekalog' toont een inversie. De serie hanteert een groezelige en directe taal, soms vrijpostig. Krzysztof Kieslowski neemt de tijd om zijn personages in de wereld te zetten, vaak met close-ups die hun banale leven sieren (kijkend naar een duif die kirt, wachtend op de melk die wolkt in een glas thee). Het is een regie van de armoede, van hubris en eenzaamheid. Een verhaal over de ontmanteling van emoties in het Avondland van het communisme. Angst en wantrouwen als de schakels van de condition humaine. Zonde maakt hier de mens tot mens. Kieslowski beschrijft wat er gebeurt wanneer amoreel gedrag en onverschilligheid de overhand neemt op de competitie tussen goed en kwaad. Het mondt uit in een wreedheid die onder de beelden door verschillende dialecten spreken. De boosaardigheid exploreert de kwetsbaarheid van de mens in alle richtingen. Dit is diep ontroerende cinema, juist omdat ze zo verschrikkelijk is, omdat de etter van het bestaan zich zo rechtstreeks naar de oppervlakte boort. Naar het waarom van de zonden of de beweegredenen van de personages hebben we vaak het raden: de handeling telt en niet de verklaring.

In de 'Dekalog' zien we lelijke mensen (vooral de mannen) met hun berooide verlangens. Het uiterlijk heeft er geen zin meer. Elke schoonheid ketst er op af. Dit is Hollywood binnenste buiten gekeerd. En op die wijze ontsluit zich bij Kieslowski zachtjes het elfde gebod van de decaloog: glamour is een misdaad.