zaterdag 4 augustus 2007

The End of the Affair

Verlangen en schuld vormen de locaties in zijn romans. De opvattingen van Graham Greene laten geen ruimte voor een gereduceerde visie op de menselijke handelingen. Harmonie is er een lege huls, de complexiteit openbaart zich als een evidentie. Hij is een reflectieve romancier, perfect in lijn met Dostojewski en André Gide. Ze polijstten hun technische vaardigheden als auteur om een labyrintische wereld te projecteren onder dominantie van God. De intensiteit van Greene's oeuvre wordt in de verf gezet door een loopgravenoorlog met religie, die hem tegelijk bekoorde en als een fuik omgordde.

'The End of the Affair' is het sluitstuk van Greene's katholieke trilogie. Na de eerste twee delen ('Brighton Rock' en 'The Power and the Glory') achtte hij de tijd rijp om enkele diepe morele kwesties met hallucinante detaillering onder de loep te nemen.

Vijftig jaar later boet zijn aangrijpendste roman nauwelijks in aan spankracht. Graham Greene neemt ons op sleeptouw door een driehoeksrelatie tussen man, vrouw en minnaar. Het is een tijdloos en ontroerend relaas van menselijke tekortkomingen en breekbaarheid, geschreven met verbluffende virtuositeit. Een haarlok heeft in 'The End of the Affair' de scherpte om een levenslang emotioneel litteken na te laten. Greene draait gevoelens binnenste buiten tot ze onderworpen zijn aan elke mogelijke beleving. Geen enkele lichamelijke investering blijft onschuldig. Haat is er de handschoen van de liefde: beiden maken dezelfde bewegingen, het een gloeit na in het andere. Het intieme ligt in dit boek in een wankele bedding.

'The End of the Affair' is wild en treurig, vulgair en idealistisch, ruig maar geraffineerd; een accuraat beeld van een tijdvak vol doortrapte luister, van lafheid tot bravoure. Hartstocht is er gekneed uit weemoed, zoals het citaat van de Franse letterkundige Léon Bloy aan het begin van de roman: "Man has places in his heart that do not exist. And into them enters suffering in order that they may have existence."