zondag 4 april 2010

Barbara Stanwyck

All women, whether they face it or not, want to see a man in a tied-up situation. They work at it all their lives, to get a man in a tied-up situation. Their lives are fulfilled, they're satisfied at last, when they get a man, or as many men as they can, in that tied-up situation.
Tennessee Williams, ‘The Night of the Inguana’

Ze dankt haar faam niet aan haar schoonheid (die opvallend schril afsteekt tegen de glamouridealen van Hollywood) maar aan haar doortrapte houding. Posséder et détruire. Barbara Stanwyck was niet de mooiste femme fatale maar met voorsprong de meest emotieloze, de meest meedogenloze ook. Haar drijfveren hanteren de scherpte van een scalpel. Beetje bij beetje schraapt ze de huid af, tot ze op het blote vlees zit. Ze snijdt je net onder de huid, tegen de aorta aan, de hartstilstand nabij.

En steeds weer die stramme blik, de mond voortdurend naar beneden hangend. Ze smaakt bitter. Haar lippen zijn een bijtende substantie ontdaan van iedere generositeit, een nauwelijks te verdragen wreedheid zonder concessie. Soms speelt er een lachje rond, zigzaggend tussen minachting en begrip. Maar veel geeft dit gebaar niet prijs; er lonkt niet de minste bres in haar afweer. De onophoudelijke neiging om te manipuleren eist een enorme stroefheid op in haar acteren. Barbara Stanwyck zit nooit losjes in haar spel. Krampachtig en intens perst ze het personage uit haar lichaam, zoals de houtsnijder met een beitel de krullen uit het hout klopt. Achter die gereserveerde buitenkant huizen echter grote emoties: intens verlangen en verliefde extase, woede en wanhoop. Maar door de gevoelens uitwendig te maskeren, samen te drukken, wint hun intensiteit exponentieel aan gewicht. Die inflatie aan sentimenten moeten vervolgens worden ingedijkt, maar elke poging om bij haar redelijkheid in te brengen mislukt. Haar tegenspelers zijn veroordeeld tot een irrationele verhouding, complex en gericht naar hun ondergang.

In Billy Wilders 'Double Indemnity' tilde Barbara Stanwyck de figuur van de femme fatale op tot een cultureel archetype. Ze taxeert in dit verhaal de mannen volledig uit de hoogte, alsof die een rariteitenkabinet zijn, met even weinig oprecht engagement. Alles is bij haar op winst gericht, geen enkel manoeuvre uit de trukendoos laat ze onbespeeld. Tegen deze kunstgrepen is niemand nog langer opgewassen. Ze dolt er met haar mannelijke opponenten, soms (gespeeld) moederlijk en zorgzaam, vaak kwetsend vanuit een kille désamour.

En zo stelt Barbara Stanwyck samen met iedere femme fatale uit de film noir die ene existentiële vraag aan de man: wie herinneren we het best, de moeder die ons beschermt of de minnares die ons verlaat?