zondag 11 november 2007

Basic Instinct

Alfred Hitchcock loodste als eerste Technicolor binnen in het speelveld van de film noir. De morele ambiguïteit van het genre doorbrak de vertrouwde zwart-wit dichotomie en kreeg plots gestalte in een nieuw kleurenpalet. Met 'Basic Instinct' smeedt regisseur Paul Verhoeven de schriftuur van Hitchcock tot een hedendaags, eminent geheel. Achtervolgingen, kledij, verwisselbare identiteiten en het basisthema van obsessie kopieert hij haast letterlijk uit 'Vertigo' en 'To Catch a Thief'. Ook Hitchcock's archetype van de ijzige blondine krijgt een kapitale rol toebedeeld in dit avontuur van gefrustreerde verlangens.

De blondine is een van de grote thema's in onze moderne cultuur. Onder impuls van actrice Jean Harlow cultiveerde Hollywood in de jaren dertig de mystiek van de blonde haartooi in de cinema: zij klinkte blond onlosmakelijk vast met seksualiteit, ze brak het cliché van het engelachtige open en verschoof het naar een erotisch geladen spectrum. Deze tendens zette zich tot diep in de jaren vijftig door dankzij filmiconen als Anita Ekberg, Jane Mansfield en Marilyn Monroe. Enkel in het tweede luik van dat decennium roerde zich een tegenstroom. Doris Day en Sandra Dee zetten de slinger in beweging en gaven de blondine opnieuw toegang tot de vroegere connotaties met zuiverheid, bescherming en traditionele familiepatronen. Iedere allusie op seksualiteit werd vakkundig in de kiem gesmoord. Lijdzaamheid bleek wederom een belangrijke schakel. De femme fatale onttroonde zich tot moeder. In de jaren tachtig zorgde Madonna echter voor een belangrijke cultuuromslag. Ze liet de blondine herrijzen en verbond haar terug met lichamelijkheid en zonde, met aantrekkingskracht badend in een nachtelijke sfeer. Sharon Stone borduurde hier genadeloos op voort in 'Basic Instinct' en verfijnde het nieuwe sjabloon. Haar personage Catherine Tramell is een seksuele omnivoor, une belle dame sans merci. Gevoelloos, egocentrisch en zonder de minste schroom of berouw. Ze leeft als een echo uit het liedje van Helen Ready: "I am woman, hear me roar". Als femme fatale zuigt ze de ogenschijnlijk kille objectiviteit van mannelijke denkpatronen in zich op; ze kruipt probleemloos in de masculiene rol van wetenschap en analyse. Haar vrouwelijkheid bot ze voortdurend af met expansief gedrag.

In tegenstelling tot de gangbare opinie is de femme fatale geen misogyne inbeelding van auteurs die haar vol wraak tot leven wekken. Ze reflecteert niet de haat maar de eeuwenoude angst van de man voor de vrouw. Ze is een figuur die haar wortels heeft in antieke tijden, in de mythen van Medusa en Lorelei, in de verhalen van Ereshkigal en Pandora. Een hybride vrouw die met haar inherente kracht ontrouw is aan mannen en aan zichzelf. Ze is niet langer een passief object, maar geïnteresseerd in het excessieve; een vrouw in het kwadraat die mannen ten val brengt. Zo ent Sharon Stone zich in 'Basic Instinct' naadloos op de uitspraak van Mae West: "When I'm good, I'm very good. But when I'm bad, I'm better".